Wat is ADHD?

De ADHD diagnose is de vaststelling van een observeerbaar gedragspatroon dat gekenmerkt wordt door overmatig druk, impulsief en/of onoplettend gedrag, disproportioneel met de ontwikkelingsleeftijd, pervasief aanwezig in meerdere contexten, leidend tot disfunctioneren en niet verklaarbaar door een andere psychiatrische problematiek.

(uit ADHD Zorgpad , www.adhd-traject.be)


ADHD is een heterogene problematiek die getriggerd wordt door diverse factoren op daarvoor vatbare kinderen.

(uit Cenit, Nuevo, Codoñer-Franch, Dinan, Sanz; “Gut microbiota and adhd: new perspectives for a challenging condition” in: European Child & Adolescent Psychiatry, 22 February 2017)


ADHD is een naam voor gedragingen die vaak samen voorkomen. Dat zegt nog niets over de onderliggende oorzaak.

Een zorgpad ADHD

Indien we ervoor kiezen AD(H)D/ASS niet als een loutere ziekte of aandoening te bekijken, dan wordt de invalshoek plots omgekeerd. In plaats van ons de vraag te stellen waarom een aandoening zich ontwikkelt, vragen we ons het volgende af: welke voorwaarden zijn er nodig voor de fysische en psychische ontwikkeling van het kind, en welke omstandigheden zouden dit groeiproces in de weg staan of verhinderen?


Door de gevoeligheid van kinderen met ADHD vraagt hun ontwikkeling meer inspanningen. Dit aanpakken vergt een multidisciplinair team, waarin de ouders centraal staan. Het is van belang dat ouders hulp zoeken op verschillende fronten.


Als gezondheidsbegeleider kunnen wij complementair ondersteunen op een natuurlijke manier zowel op fysiek, emotioneel en mentaal vlak. We maken samen een ADHD traject op maat van het gezin en het kind. Belangrijk hierin is te kijken naar de hulpvraag en de concrete situatie van het gezin.

Nieuwe inzichten.

ADHD genetisch bepaald?

Uit erfelijkheidsonderzoek in gezins-, adoptie- en tweelingstudies werd geconcludeerd dat er sprake is van een erfelijke factor van 60-90%.

Deze studies hebben echter de beperking dat de invloed van genen niet voldoende kan onderscheiden worden van omgevingsinvloeden. 

(uit BATSTRA, L, ADHD: Macht en Misverstanden, s.l., Uitgeverij Lucht BV, 2017. pg 21 tot 24)


Afwijkingen in de resultaten bij eeneiige tweelingen toonden aan dat ook een omgevingsfactor niet over het hoofd mag gezien worden.

(uit Cenit, M; Nuevo, I; Codoñer-Franch, P; Dinan, T; Sanz, Y, “Gut microbiota and adhd: new perspectives for a challenging condition” in: European Child & Adolescent Psychiatry, 22/02/2017)


Ook moleculaire genetische studies komen tot veel lagere erfelijkheidspercentages, namelijk onder de 10%. Daar kan het onderscheid tussen aanleg en omgeving wel duidelijker gemaakt worden.

Er zijn slechts een beperkt aantal genen met een klein effect die in verband gebracht worden met ADHD.

(uit Verlaet, A; Noriega, D; Hermans, N; Savelkoul, H, ”Nutrition, immunological mechanisms and dietary immunomodulation in ADHD” in European Child & Adolescent Psychiatry, 23(7), 519–529. 16/01/2014)

ADHD en epigenetica.

Er zijn slechts een beperkt aantal genen met een klein effect die in verband gebracht worden met ADHD.

(uit Verlaet, A; Noriega, D; Hermans, N; Savelkoul, H; ”Nutrition, immunological mechanisms and dietary immunomodulation in ADHD” in European Child & Adolescent Psychiatry, 23(7), 519–529. 16/01/2014)


Bovendien zijn genen meer dan het structureel DNA. Ze bevatten ook de informatie in welke omstandigheden ze kunnen aan- of uitgezet worden. Er is immers de gen-omgeving interactie, of epigenetica. Onderzoek toont aan dat:

  • Epigenetische effecten groot zijn en dus bepalend kunnen zijn voor het fenotypisch tot expressie komen van een gen.
  • Deze epigenetische veranderingen kunnen gestimuleerd worden door fysieke omgevingsfactoren (zoals voeding, lichaamsvreemde stoffen in de voeding, roken, milieugiften, geuren, herbiciden, pesticiden, antibiotica, straling), biologische omgevingsfactoren (zoals een infectie, complicaties tijdens de zwangerschap) en psychosociale factoren (zoals stress, een ingrijpende gebeurtenis, relatieproblemen). Ook zwangerschapsgerelateerde factoren spelen een rol (roken, alcohol, medicatie, voeding en stress tijdens de zwangerschap)
  • Epigenetische veranderingen kunnen door de moeder doorgegeven worden aan latere generaties.
  • Het meest cruciale is misschien nog dat epigenetische veranderingen door nieuwe ervaringen of omstandigheden of stoffen ook kunnen teruggedraaid worden.

(uit Nigg, J, “Future Directions in ADHD Etiology Research” in: Journal of Clinical Child & Adolescent Psychology,2012 ,41(4). pg 524 tot 533)

Darmgenoom.

Tot nog toe waren de meeste studies naar de oorzaken van het ontwikkelen van ADHD, gericht op onderzoek naar het humaan genoom. Er bestaat echter nog een tweede genoom dat over het hoofd werd gezien, namelijk dat van het microbioom. Darmbacteriën bezitten 300 keer meer genetische informatie dan wij mensen.

(uit AXT-GADERMANN, M; ROUTENBERG, R, Slim en gelukkig dankzij gezonde darmen. Hoe de juiste darmbacteriën stress, burn-out, ADHD en dementie kunnen bestrijden, Aartselaar, Zuid-Nederlandse Uitgeverij NV, 2017, p 30)


Er is experimentele evidentie uit dierenmodellen dat ook het microbioom een belangrijke rol speelt in de hersenontwikkeling en de hersenfuncties maar ook in de neuroplasticiteit en de neurotransmissie.

De rijping van het darmmicrobioom en de hersenen vindt gelijktijdig plaats gedurende de eerste twee tot drie levensjaren van het kind.

(uit DE WAARD, C; “ADHD, neurotransmissie en voeding” in: OrthoFyto, 01/02/2020, pg 20 tot 23)


Hoewel het microbioom ook later nog veranderingen kan ondergaan, is het toch, vooral in de beginfase van het leven, zeer kwetsbaar en onstabiel. Verstoringen in deze periode kunnen een grote impact hebben in de neurologische ontwikkeling en nadelige effecten hebben op de latere geestelijke gezondheid.

Onderzoek toont aan dat het darmmicrobioom niet alleen de hersenfuncties en het gedrag kan beïnvloeden, maar dat ook omgekeerd de hersenen het darmmicrobioom kunnen beïnvloeden.

(uit Cenit, M; Nuevo, I; Codoñer-Franch, P; Dinan, T; Sanz, Y, “Gut microbiota and adhd: new perspectives for a challenging condition” in: European Child & Adolescent Psychiatry, 22/02/2017)


De communicatie tussen hersenen en darmen is dus bi-directioneel en verloopt voor 90% in de richting van de hersenen. De darmen worden daarom ook ‘the second brain’ genoemd.

(uit VERHELST, G, Orthomoleculaire leer deel 6, Preventie en ondersteuning van maag-,darm-, leveraandoeningen, De Levensschool, 2021. pg 80)


Onze darmwanden worden omgeven door een 100 miljoen zenuwcellen. Na onze hersenen zit hier de tweede grootste concentratie aan zenuwcellen.

(uit AXT-GADERMANN, M; ROUTENBERG, R, Slim en gelukkig dankzij gezonde darmen. Hoe de juiste darmbacteriën stress, burn-out, ADHD en dementie kunnen bestrijden, Aartselaar, Zuid-Nederlandse Uitgeverij NV, 2017, p 15)


Slechts 10% van de informatie verloopt via de nervus vagus naar de darm.

(uit AXT-GADERMANN, M; ROUTENBERG, R, Slim en gelukkig dankzij gezonde darmen. Hoe de juiste darmbacteriën stress, burn-out, ADHD en dementie kunnen bestrijden, Aartselaar, Zuid-Nederlandse Uitgeverij NV, 2017, p 18)

De hersen-darm as.

Door de link in de hersen-darm as weet men dat een gezond microbioom in de jonge levensjaren en kindertijd op lange-termijn belangrijke gevolgen kan hebben voor de bescherming tegen het ontwikkelen van ADHD. Een recent onderzoek toonde aan dat kinderen met ADHD een afwijkende samenstelling vertonen van het darmmicrobioom tegenover gezonde kinderen.

(uit Verlaet, A; Noriega, D; Hermans, N; Savelkoul, H, ”Nutrition, immunological mechanisms and dietary immunomodulation in ADHD” in European Child & Adolescent Psychiatry, 23(7), 519–529. 16/01/2014)


Hoe de hersen-darm as precies werkt geeft meer duidelijkheid over zijn rol in ADHD. Het legt meteen ook de link naar andere, veel voorkomende, klachten bij kinderen met ADHD zoals maag-darmproblemen, atopische problemen zoals astma en eczeem, allergieën en intoleranties. 


Immuniteit (via cytokinen), metabole systemen (via korte vetzuurketens), endocriene systemen (via cortisol) en neurologische systemen (nervus vagus, het autonoom zenuwstelsel en het enterische zenuwstelsel) vormen de link tussen hersenen en darmen.

Wetenschappelijk onderzoek bevestigt impact van voeding op AD(H)D/ASS.

Een sterke gevoeligheid ligt aan de basis van het vaker voorkomen van allergieën en intoleranties bij kinderen met ADHD en is dus ook de reden waarom ze vaak overgevoelig of intolerant reageren op bepaalde voedingsmiddelen en - bestanddelen.

(uit MATÉ G, Scattered Minds, the origins and healing of Attention Deficit Disorder, UK, Penguin Random House, 2019, pg 58 tot 59)


Kinderen met ADHD hebben vaak tekorten aan bepaalde nutriënten en vertonen dikwijls een verstoord vetzuurmetabolisme.

(uit Verlaet, Noriega, Hermans, Savelkoul; Nutrition, immunological mechanisms and dietary immunomodulation in ADHD” in European Child & Adolescent Psychiatry, 23(7), 519–529. 16/1/2014)


Schommelingen in de bloedsuikerspiegel hebben een belangrijke negatieve invloed op het concentratievermogen en het behouden van de emotionele balans en dus moet ook de rol van suiker onder de loep genomen worden.

(uit MATÉ, G, Scattered Minds, the origins and healing of Attention Deficit Disorder, UK, Penguin Random House, 2019, pg 122)